Historie – Zeesleper Elbe: 1976 – 1985

Smit besloot de Elbe in 1976 af te stoten en voor verkoop aan te bieden. Een van de voorwaarden hierbij was, dat de sleper niet in handen van een concurrent mocht komen. Met de verbouwing tot loodsvaartuig, waarbij uiteraard de sleeplier werd verwijderd, zou de Elbe een nieuwe toekomst tegemoet gaan.

1976 elbe 21 augustus

Als een van de laatste sleepreizen sleept de Elbe een ponton van het Spaanse Algeciras naar Felixstowe in Engeland. Er volgen nog wat klusjes op de Noordzee, waarna het schip gereed werd gemaakt voor de overtocht naar het Ierse Cork. Hoofdmachinist A.J. Dijker blijft als laatste aan boord. Hij brengt het schip met een tijdelijke bemanning naar Ierland. Bij de Verolme werf in Cobe volgt een grondige verbouwing.

elbe77W1_9

De Elbe is gaande de verbouwing duidelijk geen sleepboot meer. Naast het verwijderen van de sleeplier verdwijnen ook de sleepbogen, de machinekamerkap en wordt het sloependek doorgetrokken tot aan de kaapstander op het achterdek. Er worden extra bemanningsverblijven gebouwd als onderkomen voor de loodsen en de sloepen verdwijnen naar achteren. Ook het brugdek wordt uitgebreid en het berghout wordt weggesneden. Toch blijft het oorspronkelijke interieur behouden, wat later bij de restauratie als sleepboot een zegen voor schip en bemanning blijkt te zijn.

De Elbe doet onder haar nieuwe naam Maryland ruim negen jaar dienst als loodsvaartuig voor de kust van de Verenigde Staten. Ook hier wordt het schip geroemd vanwege haar zeewaardigheid. De Elbe blijkt zich als loodsboot uitstekend te gedragen in ruiger weer. Toch besluiten de loodsen haar in 1985 over te dragen aan Greenpeace, de milieuorganisatie die op dat moment op zoek is naar een stevig schip voor campagnes in met name Arctische wateren.

elbemaryland026